Download the complete volume from
BHL

Vlaamse Vereniging voor Entomologie
Flemish Entomological Society

Phegea 12 – 1984


Home | Publicaties | Overzicht
 
Phegea 12 – 1984

Phegea 12 – nummer 1 (1 januari 1984)

Desender K.: Faunistiek van loopkevers in België. De loopkevers van de collectie Hostie (Coleoptera, Carabidae).
Phegea 12(1): 1–12.
De verzameling Hostie bevat 178 soorten Carabidae, alle verzameld in België tussen 1917 en 1968. Na vermelding van alle gegevens worden de faunistisch interessante soorten kort besproken.
(Nederlands)

Janssen A.: Enkele afwijkende vormen van Erebia Dalman (Lepidoptera: Satyridae).
Phegea 12(1): 13–18.
Enkele individuele variaties in verschillende Erebia-soorten worden kort beschreven en afgebeeld.
(Nederlands)

Janssens K.: Enkele gegevens over uitgekweekte parasitaire Hymenoptera.
Phegea 12(1): 19–20.
Een lijst van parasitaire Hymenoptera gekweekt uit larvan van Lepidoptera en Hymenoptera. Het meeste van deze larven worden in de provincie Antwerpen verzameld.
(Nederlands)

Peeters T.: Een derde generatie van Lycaena dispar rutila Werneburg (Lepidoptera, Lycaenidae).
Phegea 12(1): 21–22.
De auteur slaagde erin een derde generatie van Lycaena dispar rutila uit te kweken van eitjes welke hij verkreeg uit een wijfje gevangen op 9 augustus 1983 in Noord-Frankrijk. De eerste eitjes kwamen uit op 16 augustus an de kleine rupsjes werden gevoerd met Rumex blaadjes.Na 11 dagen ging een deel van de rupsen in winterdiapauze maar een ander deel bleef eten en groeien. De eerste volgroeide rupsen verpopten op 3 september an de eerste vlinder daaruit verscheen reeds op 16 september.
(Nederlands)

 

Phegea 12 – nummer 2 (1 april 1984)

van der Poorten D.: Interessante faunistische gegevens over sommige Griekse dagvlinders in juli 1982, april en juli 1983 (Lepidoptera, Rhopalocera).
Phegea 12(2): 25–28.
Drie nieuwe soorten voor de Griekse fauna worden vermeld: Limenitis populi L., Minois dryas Scopoli en Coenonympha glycerion Borkhausen. Alle drie deze soorten werden verzameld in de bergachtige streek ten noorden van Drama in Noord-Griekenland.
(Nederlands)

De Prins G.: Merkwaardige vlinderwaarnemingen in 1983.
Phegea 12(2): 29–36.
Een lijst van interessante vlinderwaarnemingen wordt meegedeeld, samen met vindplaatsen en data.
(Nederlands)

Ganev J.: Studies on Heterocera from Bulgaria (Lepidoptera).
Phegea 12(2): 37–42.
Seven new Heterocera species are mentioned for the Bulgaria fauna: Eupithecia irriguata Hübner, Ecliptopera capitata Herrich-Schäffer, Mythimna impura Hübner, Cryphia amasina Draudt, Cryphia seladona Christoph, Spodoptera cilium Guenée and Melipotis arcuinna Hübner. On the otherhand, after carefull examination, it became necessary to delete some species which had formerly been reported from Bulgaria because the specimens were wrongly identified. Quite some other faunistic observations are reported for more common species.
(English)

Faquaet M. & Vanhercke L.: Mythimna litoralis Curtis aan de Belgische kust: 2 generaties per jaar? (Lepidoptera, Noctuidae).
Phegea 12(2): 43–46.
De auteurs verzamelden Mythimna litoralis in twee periode (1971–1972 en 1981–1983) eb hieruit konden ze afleiden dat de soort aan de Belgische kust in één generatie per jaar vliegt: van begin juni tot half juli. Indien de weersomstandigheden het toelaten kan er blijkbaar soms toch een partiële tweede generatie optreden. In zulke jaren vliegen de vlinders van begin juni tot midden juli en opnieuw van begin augustus tot half september.
(Nederlands)

Vermandel E.: Start regelmatig trekvlinderonderzoek in België.
Phegea 12(2): 47–49.
Tot nu toe was er geen regelmatige studie van de trekvlinders in België. Nu wordt een poging ondernomenom te starten met jaarlijkse rapporten zoals die bestaan in Duitsland, Groot-Brittannië, Nederland enz. De auteur geeft hier zijn eigen waarnemingen uit 1982 en 1983 en stelt suggesties voor aan alle geïnteresseerde entomologen om in de toekomst aan dit project mee te werken.
(Nederlands)

Bosselaers J.: Hololepta plana (Sulzer) in the north-east of Belgium (Coleoptera, Histeridae).
Phegea 12(2): 51–54.
On 30 September 1983 the author caught 9 specimens of the rare beetle Hololepta plana (Sulzer) at Zonhoven (Belgium, prov. Limburg). It is the first time that this species is observed in the north of Belgium. The beetles were found onder the bark of an old poplar tree. H. plana is distributed in Central Europe, Siberia and Transcaucasia. It is mentioned from West Germany and France it can be expected to occur in the Netherlands as well.
(English)

Dall'Asta R.: Bijdrage tot de kennis van de mycofiele fauna van het provinciaal domein "Het Leen", Eeklo, Oost-Vlaanderen.
Phegea 12(2): 55–59.
De mycofiele fauna van het provinciaal domein "Het Leen" te Eeklo werd onderzocht door bodemmateriaal te zeven in de herfst van 1982 en 1983. Het merendeel van de aangetroffen soorten bleek tot Staphylinoidea te behoren, welke zeer goede predatoren zijn. Als de zwammen verrotten, verdwijnen ook de Staphylinoidea en worden ze vervangen door Palpicornia. De Isopoda zijn uitzonderlijk talrijk en altijd aanwezig. Het is merkwaardig vast te stellen dat er slechts weinig Collembola en Acaroidea werden genoteerd.
(Nederlands)

 

Phegea 12 – nummer 3 (1 juli 1984)

Coenen F., De Prins W. & Henderickx H.: Coleophora potentillae Elisha, een nieuwe soort voor de Belgische fauna (Lepidoptera: Coleophoridae).
Phegea 12(3): 61–66.
De auteurs ontdekten onafhankelijk van elkaar een nieuwe soort voor de Belgische fauna: Coleophora potentillae Elisha op vijf verschillende vindplaatsen: Geel, Mol, Reet, Ukkel en Yvoir. De rups leeft in een koker op Rubus sp. en werd ook één keer aangetroffen op Malus sp. Dit is een nieuwe voedselplant voor deze soort. C. potentillae komt voor in Noordwest-Europa, van Ierland en Groot-Brittannië, Denemarkenen Scandinavië tot Finland. Er zijn ook enkele vermeldingen uit Frankrijk bekend. De soort is nog niet aangetroffen in Duitsland of de rest van Midden-Europa.
(Nederlands)

De Louker S. & De Louker C.: Onderzoek naar Proterebia phegea dalmata Godart (Lepidoptera: Satyridae).
Phegea 12(3): 67–75.
In dit artikel wordt de zoektocht en de vondst van de redelijk onbekende Proterebia phegea dalmata Godart beschreven. De soort werd aangetroffen in het Dalmatische kustdistrict van Joegoslavië. De auteurs vergelijken deze ondersoort met de nominatieve form Proterebia phegea phegea Borkhausen uit Rusland en ook met enkele soorten uit het genus Erebia.
(Nederlands)

Coenen F. & De Prins W.: Mesapamea secalella Remm, 1983, een nieuwe soort voor de Belgische en Franse fauna (Lepiodptera: Noctuidae).
Phegea 12(3): 77–83.
De auteurs maakten genitaalpreparaten van ca. 200 Belgische Mesapamea exemplaren uit diverse collecties an daaruit bleek dat Mesapamea secalella Remm de meest gewone Mesapamea soort is in België (79%; M. secalis 21%). M. secalella is wijd verspreid in België en beide soorten komen op verschillende vindplaatsen syntoop voor. De verschillen in de mannelijke en vrouwelijke genitalia worden geïllustreerd en verspreidingskaartjes en histogrammen voor beide soorten worden gegeven.
(Nederlands)

De Prins G.: Kweekverslag van Cucullia chamomillae Denis & Schiffermüller (Lepidoptera: Noctuidae).
Phegea 12(3): 84.
Twee rupsen van Cucullia chamomillae Denis & Schiffermüller werden resp. op 24 en 27 juni 1981 gevonden te Merksem (prov. Antwerpen). Daaruit kon slechts één adult succesvol worden gekweekt, e.l. 8 maart 1982. De andere pop droogde uit. In 1982 en 1983 werden, ondanks intensief zoeken, geen rupsen meer gevonden in het Antwerpse.
(Nederlands)

Desender K.: De betekenis en het gebruik van bodemvallen voor faunistisch-oecologisch onderzoek van bodemoppervlakte-aktieve ongewervelden.
Phegea 12(3): 85–94.
Het doel, het gebruik en de resultaten van bodemvallen wordt vanuit verschillende perspectieven besproken. De diverse mogelijkheden voor onderzoek met gebruik van bodemvallen komen aan bod en voor- en nadelen van deze methoden worden vermeld.
(Nederlands)

Pollet M.: Oecologische karakteristieken en faunistiek van loopkevers te Poupehan (Prov. Luxemburg) (Coleoptera: Carabidae).
Phegea 12(3): 95–107.
Carabidae werden verzameld te Poupehan (prov. Luxembourg) in september 1981 en augustus 1982. Ook enkele bossen en weilanden werden bemonsterd in augustus 1982 te Alle. In totaal werden 81 soorten gevonden in 7 verschillende habitats. Soorten die typisch zijn voor bossen, graslanden en rivierbeddingen waren het meest talrijk. De soorten worden besproken rekening houdend met hun oecologische kenmerken: habitatvoorkeur, voortplanting en vleugelontwikkeling. Het blijkt dat de bospopulaties het minst aan veranderingen onderhevig zijn. Enkele van de meer interessante soorten worden in detail besproken.
(Nederlands)

 

Phegea 12 – nummer 4 (1 oktober 1984)

De Prins W.: Coleophora cornuta Heinemann & Wocke, een nieuwe soort voor de Belgische funa (Lepidoptera: Coleophoridae).
Phegea 12(4): 109–110.
De auteur vond vier kokers van deze interessante soort te Kessel (prov. Antwerpen) op 11 maart 1984. De kokers waren vastgesponnen op de twijgen van berkenzaailingen (Betula pendula), nooit hoger dan 50 cm. Uit de kokers werden drie adulten gekweekt. De soort wordt hier voor het eerst uit België vermeld.
(Nederlands)

Janssen A.: Merkwaardige afwijkende vormen van Nymphalidae (Lepidoptera).
Phegea 12(4): 111–118.
Enkele individuele aberrante vormen van dagvlinders uit de familie Nymphalidae worden beschreven en afgebeeld.
(Nederlands)

De Prins G.: Kweekverslag van Aporia crataegi Linnaeus (Lepidoptera: Pieridae).
Phegea 12(4): 119–120.
Op 2 en 10 mei 1980 werden enkele rupsennesten gevonden van Aporia crataegi Linnaeus op Crataegus oxyacanthae te Belvaux (prov. Namur). Daaruit werden 10 mannetjes en 19 vrouwtjes gekweekt. De voortgang van deze kweek wordt beschreven.
(Nederlands)

Ganev J.: Die Schmetterlingsfauna des Vulkanhügels Kozuch in Südwest-Bulgarien (Lepidoptera: Macrolepidoptera).
Phegea 12(4): 121–136.
The volcanic hill Kozuch is situated in the most torrid and arid zone of Bulgaria. Lepidoptera fly throughout the whole year and many species have a supplementary annual generation than in the surrounding areas. It is easy to distinguish two different types of biotope: the wet banks of the river Struma and the dry hill slopes, each of them inhabited by a characteristic flora and fauna. The Macrolepidoptera of this region have been intensively studied by the author from 1980 to 1983. 681 species were noticed of which 15 exclusively occur in this particular region in Bulgaria. Archiearis puella Esper is new to the country. The author classifies the species according to the different faunistic elements and gives a complete list of all the species with indication of their flight period.
(Deutsch)

Bosmans R. & Menken L.: Microvelia umbricola (Wroblewski), Hydrometra gracilenta (Horvath) en Sigara longipalis (Sahlberg) nieuw voor de Belgische wantsenfauna (Hemiptera: Veliidae, Hydrometridae, Corixidae).
Phegea 12(4): 137–141.
Drie nieuwe wantsensoorten voor de Belgische fauna worden vermeld: Microvelia umbricola (Wroblewski), Hydrometra gracilenta (Horvath) en Sigara longipalis (Sahlberg). Het voorkomen van deze drie soorten in België en hun habitatvoorkeuren worden besproken.
(Nederlands)

De Bruyn L. & Baert P.: Bijdrage tot de plecopterenfauna van Tirol.
Phegea 12(4): 143–147.
Tijdens een excursie in juli 1983 naar de vallei van de rivier Martel (Zuid-Tirol, Italië) werd de lokale Plecoptera fauna bestudeerd. Er werden drie soorten aangetroffen, waarvan er twee typische bergbewoners zijn: Isoperla rivulorum, Protonemoura brevistyla. Elke soort wordt in detail besproken.

(Nederlands)

 

 
Phegea 12 – 1984